Iedereen weet hoe het voelt om gestrest te zijn. De een voelt het wanneer er crisis is op het werk. Misschien voel jij het al wel bij iets kleiners, de ander voelt het al bij iets kleins: een drankje dat een wildvreemde omstoot op het terras bijvoorbeeld. Je voelt je onrustig en verantwoordelijk voor alles. Daarnaast kan het lijken alsof je druk bezig bent met fouten of ongelukjes voorkomen. Bij jezelf én bij anderen.
De functie van stress
Stress heb je nodig. Het heeft een goede functie: het helpt je om even te focussen, bijvoorbeeld bij het maken van een toets of als je snel moet reageren op een crisis. De stofjes die in je lichaam vrijkomen, zorgen ervoor dat alle energie naar je vitale organen gaat zodat je kunt vechten of vluchten. Ideaal, wanneer je baas NU dat rapport wilt of wanneer je kind bijna die drukke straat oversteekt.
Het effect van langdurige stress
Je kunt je voorstellen dat wanneer je langdurig stress hebt, dit een negatief effect heeft op je lichaam. Je brein ontwikkelt zich mee door gezonde ‘verbindingen’ in je hersenen die jij verwaarloost te vergeten (goed zorgen voor jezelf bijvoorbeeld) en ongezonde verbindingen te versterken (iedereen tevreden houden).
Deze ongezonde manier van leven wordt dan makkelijker, waardoor je steeds vaker de weg van de minste weerstand kiest. Letterlijk dus, ook in je brein. Goed zorgen voor jezelf is dan ineens veel moeilijker en spannender dan iedereen constant tevreden houden.
Mijn manier van omgaan met stress is altijd geweest: nog harder werken, bewijzen wie je bent, geen fouten maken, iedereen tevreden houden. Uiteindelijk hield ik dat niet vol. Ik werd er letterlijk ziek van. Pas toen ik noodgedwongen thuis kwam te zitten met een burnout, ontdekte ik hoe ontregeld mijn stressysteem eigenlijk was. De stress zat in mijn lichaam. Ik was gewoon verslaafd aan de adrenaline die vrij kwam als ik over mijn eigen grenzen ging. Zo holde ik mijzelf constant voorbij.
Met langdurige stress overvraag je je lichaam. Tot je lichaam niet meer kan en je lichaam ‘opgebrand’ is. Je raakt gewend aan steeds dat ‘shotje’ adrenaline waardoor je een zogenaamde rust vindt. En aan echte rust kom je niet toe. Telkens wanneer je lichaam weer onrustig wordt, ga je als vanzelf weer rennen. Alsof je steeds aan het vechten of vluchten bent. Doodvermoeiend toch?
De onrust vermijden
Dus waarom voel je je dan zo onrustig als je gaat zitten? Als jouw lichaam het signaal geeft dat je in gevaar bent, dan ben je wel heel dom om te blijven zitten toch? Dan wil je lijf bewegen, in actie komen. Door hard te werken, schoon te maken, druk te blijven praten, alles om maar niet te het gevoel te hebben overgeleverd te zijn aan het gevaar. Gevaar wat er niet is.
Sommige klachten van teveel stress kun je wel als ‘gevaar’ ervaren. Zoals spanning in je lichaam, sneller geïrriteerd of emotioneel zijn en piekeren als je eigenlijk zou moeten slapen. In plaats van daarvoor te zorgen, kun je ook dingen doen waardoor je op termijn meer klachten krijgt: te veel snoepen, tv kijken, eindeloos scrollen op je telefoon, nog harder gaan werken. Alles om maar niet te voelen wat er werkelijk in je leeft. Alles om de leegte of de spanning die je ervaart te verdoven. Het is een neerwaartse spiraal: want door steeds minder te bewegen, ongezonder te eten, overmatig te drinken en te roken, echt contact met anderen vermijden… ga je je steeds slechter voelen. Tot je overspannen raakt of met een burnout niet meer anders kan dan stoppen.
Hoe doorbreek je dit patroon?
Het opvallende is dat als er iemand met een burnout in mijn praktijk komt, ze er zo snel mogelijk vanaf willen. Ze begrijpen soms ook niet hoe het zo ver heeft kunnen komen. Zo herkenbaar! Maar om dit patroon te doorbreken, is de allereerste stap om je lichaam weer tot rust te brengen. Dat betekent afkicken. Heel veel rust nemen, terwijl je hoofd onrustig en gejaagd is. Schrappen in de lijst met energievreters en je focussen op de lijst met energiegevers. Het is zo belangrijk om weer te leren ontspannen!
Het geeft – na veel spanning – eerst opluchting als je je ziek meldt op je werk bijvoorbeeld. Een grote druk gaat eraf! Er ontstaat ruimte. Tegelijkertijd zit het zo in je systeem, dat je moet oppassen dat je thuis niet precies hetzelfde blijft doen. Zo vond ik het lastig om mijn kinderen naar de opvang te brengen, want ik was tenslotte toch thuis. Of: nu kom ik eindelijk eens aan het opruimen van die zolder toe.
Naast het lichamelijk herstel moet je aan de slag met hoe het zo ver heeft kunnen komen. Soms spelen pijnlijke herinneringen of ervaringen een grote rol in de reden dat je ooit hard bent gaan werken. Je hebt misschien wel een hele goede reden om niet te willen stilstaan bij wat je voelt…
Onderzoek je overtuigingen: waarom wil je je zo bewijzen? En hoe kom je bij het idee dat fouten maken verboden is? Waarom zou je in vredesnaam de hele wereld tevreden moeten houden?
Door aandacht te hebben voor je fysieke en emotionele toestand, leg je langzaam de weg terug af. Van altijd klaar staan voor iedereen naar je eigen grenzen bewaren. Van steeds meer moeten bereiken naar goed voor jezelf mogen zorgen. Geven en nemen, spanning en ontspanning mogen echt in balans zijn. Je bent het waard!